Zoeken

 
HEUPDYSPLASIE en HEUPLUXATIE PDF Afdrukken E-mail

HEUPDYSPLASIE betekent letterlijk: “slecht gevormde heup”. Wanneer de heupkop en kom na de geboorte niet goed in elkaar passen, wordt de ontwikkeling van het heupgewricht verstoord. Eigenlijk is heupdysplasie een verzamelnaam: de heupkom zelf kan te ondiep, te stijl, of slecht gevormd zijn, maar de afwijking kan ook in het bovenstuk van het dijbeen aanwezig zijn. Indien de heup geheel uit de kom is, spreken we van een HEUPLUXATIE.

Deze groep kan weer onderverdeeld worden in heupen die wel, of juist niet terug willen in de kom. Wanneer er een heupluxatie aanwezig is, is er ook altijd een heupdysplasie aanwezig!

 

       
 fig. 18
fig. 19
fig. 20
fig. 21

 

Figuur 18: beiderzijds is sprake van een ernstige heupdysplasie: de afstand tussen de kop en de kom (gele lijn) is veel te groot. De kom bedekt de heup lang niet (roze stippellijn). Hier is niet alleen sprake van ernstige heupdysplasie, maar ook van een zogenaamde subluxatie van de beide heupen.

Figuur 19: Een zijdelingse opname van heupdysplasie. Hierop is de mate van dysplasie moeilijker te zien, maar wel is duidelijk zichtbaar dat de kom (groene stippellijn) de kop (gele stippellijn) onvoldoende bedekt. Ook hier is sprake van ernstige heupdysplasie.

Figuur 20: Een heupluxatie bij een kind van een jaar. De linker heup zit geheel achter en naast de kom.

Figuur 21: Op de rontgenfoto kunnen talrijke metingen worden uitgevoerd om de mate en ernst van heupdysplasie te kunnen vaststellen. Voor elke leeftijd bestaan zongenaamde normaalwaarden.

 

Vroeger werd gesproken over aangeboren heupdysplasie, omdat we er vanuit gingen dat de aandoening altijd bij de geboorte aanwezig was. Bovendien werd langere tijd gedacht, dat wanneer de aandoening eenmaal succesvol behandeld was, deze niet meer terugkwam. Deze inzichten blijken echter onjuist te zijn: niet altijd is de aandoening bij de geboorte al aanwezig en niet altijd ontwikkelt de heup zich verder normaal. Daarom spreken we tegenwoordig spreken we van een ontwikkelings dysplasie (Developmental Dysplasia of the Hip). De verouderde term aangeboren heupdysplasie wordt echter nog wel veel gebruikt. Bij de geboorte heeft één op de 80 kinderen instabiliteit van het heupgewricht. Dit betekent, dat bij die kinderen het heupje geheel of gedeeltelijk uit de kom kan. Deze instabiliteit wordt veroorzaakt door hormonen van de moeder, welke rond de geboorte nog in het bloed van het kindje aanwezig zijn en een zekere verslapping geven. Na circa 6 weken zijn deze hormonen van de moeder uit het lichaam van het kind verdwenen en heeft nog maar circa 1 op de 1000 kinderen een instabiel heupgewricht.

 

Wanneer heupdysplasie en heupluxatie tijdig ontdekt en behandeld worden, is behandeling vaak succesvol en blijft de groeiachterstand van het heupgewricht beperkt.

 

© 2006 Dr. M. Heeg. All rights reserved.