Zoeken

 
De proximale femur osteotomie PDF Afdrukken E-mail

Bij heupdysplasie zit de afwijking vooral in de heupkom, maar soms ook in de stand van het bovenbeen. Wanneer de afwijking onvoldoende gecorrigeerd kan worden met een ingreep aan het bekken, is in een aantal gevallen een standscorrectie van het bovenbeen noodzakelijk. Dit wordt de proximale femur osteotomie genoemd. (proximaal= bovenaan; femur= bovenbeen; osteotomie is standsverandering).

Een standsverandering kan op verschillende manieren noodzakelijk zijn: meestal is het bovenbeen te steil en staat te ver naar voren gedraaid. Maar ook correcties in andere richtingen zijn mogelijk. Zo kan het bovenstuk van de heup alleen gedraaid worden, of, kan het gecombineerd worden met een standscorrectie waarbij het minder steil gemaakt wordt, door een wigje bot uit het bovenbeen te nemen. Aansluitend aan de standscorrectie, worden de botdelen aan elkaar gefixeerd met een plaat en schroeven. Dit materiaal moet later in een aparte operatie verwijderd worden.

Naast heupdysplasie, wordt een dergelijke standsverandering, afhankelijk van de omstandigheden, soms ook uitgevoerd bij de Ziekte van Perthes, bij groeistoornissen van het bovenbeen, na afglijding van de heupkop (Epifyseolysis) of bij kinderen met spasticiteit. Bij kinderen jonger dan 7 jaar is een gipsbroek noodzakelijk, aansluitend aan de operatie. Bij oudere kinderen en volwassenen is dit vrijwel nooit noodzakelijk. De patiënt moet wel 8 weken met krukken lopen.

Bij jonge kinderen kan door de standsverandering tijdelijk een beenlengteverschil ontstaan, en lopen de kinderen mede daardoor tijdelijk met een zwik. In de loop van circa 3 jaar aansluitend aan de operatie, corrigeert zich dit echter vrijwel altijd spontaan, zonder dat verdere behandeling noodzakelijk is.

Bij volwassenen treedt dit effect veel minder vaak op, maar zal ook geen spontane correctie van het lengteverschil optreden. In sommige gevallen is dan ook een schoenaanpassing noodzakelijk.

 

   
fig. 64 
 fig. 65

Figuur 64 en 65:  Wanneer het bovenbeen te steil gevormd is, past de heupkop niet goed in de kom. Door een standsverandering van het bovenbeen wordt de normale anatomie weer hersteld.

 

© 2006 Dr. M. Heeg. All rights reserved.