Wanneer andere mogelijkheden niet meer (kunnen) helpen, en er sprake is van ernstige artrose of pijnklachten kan vrijwel altijd een kunstheup worden geplaatst. Bij de kunstheup, wordt de kop en een stuk van de dijbeenhals verwijderd. Het kraakbeen wordt uit de kom gefreesd. In de oorspronkelijke heupkom wordt een nieuwe, kunststof, heupkom geplaatst. De heupkop wordt vervangen door een prothese van metaal, welke met een steel in de mergholte van het dijbeen is verankerd. Er bestaan twee grote groepen prothesen: de gecementeerde prothese, en de ongecementeerde prothese. De gecementeerde prothese bestaat uit een metaallegering en wordt aan het bot verankerd met behulp van botcement, een soort van tweecomponenten lijm. Bij de ongecementeerde prothese, wordt de verankering verkregen, doordat het oppervlak van de prothese zodanig bewerkt en verruwd is, dat botweefsel zeer dicht tegen de prothese kan aangroeien. In totaal bestaan er circa 75 types heupprothesen in Nederland. Van groot belang is dat U een prothese krijgt, welke de toets der tijd ruimschoots heeft doorstaan, en op elke denkbare manier wetenschappelijk bewezen langdurig meegaat! Daarnaast is de samenstelling van het operatieteam van groot belang: orthopedisch chirurgen welke meer dan 100 heupprothesen per jaar plaatsen, hebben slechts een derde van de complicaties van chirurgen die 10 prothesen per jaar plaatsen! In het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen worden 600 heup- en knieprothesen door drie orthopedische specialisten geplaatst. Als eerste in Nederland werd hierbij het zogenaamde Joint Care principe toegepast, waarbij patienten groepsgewijs behandeld en geopereerd worden. U vindt hier uitgebreide informatie over op de website van het WZA.( zie Links) Naast een totale heupprothese, bestaat de mogelijkheid om het heupgewricht te vervangen door een beperktere heupprothese, waarbij alleen de kom, en het bovenstuk van de kop vervangen worden. Deze laatste wordt als het ware bekleedt met een beperkte prothese. Deze vorm van kunstheup wordt daarom ook wel de “resurfacing”prothese genoemd (het Engelse woord voor bekleden). Het meest bekende type is de BMR prothese, maar daarnaast zijn talrijke andere protheses beschikbaar. Alhoewel deze vorm van prothese vooral bedoeld is voor jongere, en actievere patienten, is en blijft het een kunstgewricht, met de nodige beperkingen. Een aantal Nederlandse orthopedisch chirurgen hebben zich gespecialiseerd in deze techniek. In het WZA wordt deze techniek niet toegepast. Wanneer dit voor u de juiste techniek zou zijn, kunnen wij U naar een van deze collega’s verwijzen. Vastzetten van de heup: arthrodese Als laatste alternatief wordt de arthrodese besproken. Het principe hiervan is, dat het heupgewricht volledig wordt stijfgezet. Deze operatietechniek wordt tegenwoordig zelden meer toegepast, omdat andere alternatieven beschikbaar zijn. In uitzonderingsgevallen, vooral bij zeer jonge patienten, met ondraaglijke pijnklachten, heeft deze techniek nog een toepassing. Het nadeel van de arthrodese is, dat na verloop van tijd (15-20 jaar) zeer moeilijk te behandelen pijnklachten kunnen ontstaan in de aangrenzende gewrichten, zoals de rug en knie. Bovendien zijn talrijke aanpassingen noodzakelijk, zoals een aangepaste stoel en toilet. Overigens kan onder uitzonderlijke omstandigheden een arthrodese in een later stadium wel omgezet worden naar een kunstheup, en in die zin kan tijd gewonnen worden.
|